Benjamin Fulford: “Hoe ik betrokken raakte bij de geheime oorlog die nu afloopt.”

26 juli 2021 

Benjamin Fulford
Benjamin Fulford is een in Japan gevestigde Canadese journalist. Als vertegenwoordiger van enkele invloedrijke Oosterse families is hij diep ingevoerd in de gebeurtenissen achter de schermen op het wereldtoneel van de macht. De laag van onze maatschappij waar de reguliere media bijna nooit over berichten, de wereld van de militair-industriële complexen en de geheime genootschappen.

Bericht voor lezers. Om mijn jaarlijkse sabbatical te kunnen nemen in de Canadese wildernis zijn de eerstvolgende verslagen van tevoren geschreven. Ze zullen gericht zijn op hoe ik betrokken raakte bij het bestrijden van de Khazariaanse Maffia. Hopelijk zullen de lezers hiermee een beter inzicht krijgen in wat er nu gebeurt. Natuurlijk zullen we een extra verslag uitbrengen wanneer er echt iets groots gebeurt.

Als je je werk als frontlijn verslaggever goed wil doen, zal het niet al te lang duren voordat je aanloopt tegen een donkere onderkant van de machten die de wereld beheersen. In mijn geval liep ik voor het eerst aan tegen de gangsters die de wereld exploiteren terwijl ik verslag deed van de Japanse financiële zeepbel van de late tachtiger jaren. Japan was in die tijd heel belangrijk omdat de zeepbel ervoor zorgde dat het onroerend goed in Japan 20 keer meer waard werd dan al het onroerend goed in de Verenigde Staten. Ook de aandelenmarkt was veel meer waard dan die van de V.S. Met zo veel geld in omloop, wilden de buitenlandse financiële bedrijven en hun gecontroleerde pers bij de activiteiten betrokken worden.

In die tijd was ik een zeldzame, van oorsprong Engels sprekende man die een Japanse krant kon lezen en als gevolg daarvan kreeg ik veel lucratieve baantjes in de financiële industrie aangeboden. Ik koos er echter voor verslaggever te worden. Voor mijn eerste verslaggevingsklus (voor Knight Ridder Financial News) moest ik elke week naar de wekelijkse persconferenties van de Minister van Financiën (Kiichi Miyazawa in die tijd) en zo had ik een plaats op de eerste rij in het centrum van de Japanse macht.

Ik begreep, komend van de universiteit en naslagwerken, dat de werkelijke macht in Japan berustte binnen het Ministerie van Financiën. Dit werd bevestigd toen ik, als de eerste buitenlandse verslaggever die geregeld deze bijeenkomsten bijwoonde, merkte dat telkens wanneer ik een vraag stelde, de een of andere bureaucraat het antwoord in het oor van de minister fluisterde. Het bleek dat dit was omdat mijn vragen zelden pasten in het van tevoren geregelde script dat hij had gekregen om voor te lezen. De Japanse verslaggevers stelden natuurlijk de van tevoren geregelde vragen die gemakkelijk te beantwoorden waren.

Hoe dan ook, nadat ik me had gerealiseerd dat de minister van financiën een stroman was, besloot ik rechtstreeks naar de bron te gaan en direct met de bureaucraten te praten. Ik ontdekte al gauw dat ze me alleen rechtstreekse antwoorden gaven, wanneer ik ze ’s avonds belde op hun rechtstreekse lijnen en er geen collega’s bij waren. Het was tijdens een van die telefoongesprekken dat een geïrriteerde afdelingschef eruit gooide “als je echt wil weten wat er gaande is, praat dan met Nomura Securities”.

In die tijd werd Nomura door de plaatselijke ambtenaren beschouwd als het belangrijkste machtscentrum in Japan. Een voorzitter en een president die allebei de naam droegen van Tabuchi, hoewel ze niet direct familie van elkaar waren, bestuurden Nomura in die dagen. Ze wisten altijd eerder dan de financiële pers of de andere financiële instellingen wat de belangrijkste financiële cijfers zouden worden voordat ze openbaar werden gemaakt en ze dreven dienovereenkomst handel.

Het bleek dat de Tabuchi’s Japan op de volgende manier onder controle hielden:

Ze maakten een lijst van 5000 VIP’s (journalisten, politici, gangsters, industriëlen, beroemdheden, enz.) en leenden ze elk verscheidene miljoenen dollars. Ze vertelden deze mensen dan welke aandelen ze met dat geld moesten kopen. Daarna gingen Nomura verkopers door heel Japan naar artsen, huisvrouwen en kleine zakenmensen, enz. en brachten hun lijst van “aanbevolen aandelen” onder de aandacht. Die zouden dan in prijs omhoogschieten en op dat moment zouden de VIP’s ze verkopen, hun leningen aflossen en de miljoenen aan winst zelf houden.

Waar ik vanaf de frontlijn naar keek (hoewel ik het in die tijd niet wist) was de ontmanteling van dit keizerrijk door de CIA onder leiding van George Bush Sr. Bush had de werkelijke controle over Japan overgenomen nadat hij opdracht had gegeven om vlucht 123 van de Japanse luchtvaartmaatschappij op 12 augustus 1985 neer te schieten met een raket, waarbij 498 mensen omkwamen, om zo de Japanse autoriteiten tot gehoorzaamheid te dwingen. De bedoeling was om de macht in handen te nemen over de enorme geldstromen in Japan tijdens de zeepbel jaren. In die tijd was ik bewust van deze overname alleen als de “financiële big bang” die de “corrupte” Japanse financiële markten toegankelijk maakte voor de “ethische” buitenlandse ondernemers als Morgan Stanley.

Een grote openbaring voor mij kwam toen de Japanse financiële zeepbel barstte. Dit stond bekend als het Jusen schandaal. De Japanse pers zat vol met verhalen over hoe de regering de circa $80 miljard zou gaan betalen om deze bedrijven die leningen verstrekten voor onroerend goed, geleid door voormalig bureaucraten van het ministerie van financiën, overeind te houden. Ze bleven vragen naar “leners verantwoording”. Toen ik had onderzocht wie de “leners” waren bleek dat het allemaal Japanse gangsters waren. Dus hadden we hier de Japanse regering die belastinggeld gebruikte om een financiële injectie te geven aan bedrijven die werden geleid door ex-bureaucraten die uitsluitend aan gangsters leenden. 

Dat was het moment waarop ik besloot dat ik moest praten met de gangsters. Via een bevriende Japanse TV persoonlijkheid, werd ik geïntroduceerd bij een heel oude gangster (waar ik vervolgens over een periode van circa 10 jaar uitvoerige gesprekken mee had).

Hij vertelde me dat de gangsters slechts tussenpersonen waren. Hij zei dat de bendes slechts een deel van het door belastingbetalers opgebrachte geld namen voordat ze het grootste deel doorsluisden naar de makelaars in macht. Hij legde uit dat het slechts bijwerk was. Een veel grotere bron van bendegeld waren de openbare werken. 

Politici zouden hen informatie geven over de plaatsen waar voor wegen en andere openbare werken onroerend goed aangekocht moest worden. De gangsters zouden dan de landeigenaren ervan overtuigen of dwingen het onroerend goed aan hen te verkopen. Later, wanneer de overheid het land van hen had gekocht tegen een abnormaal gestegen prijs, zouden de politici hun aandeel krijgen. Dit is, tussen haakjes, waarom de Japanse regering zo aangedrongen heeft om de Olympische Spelen toch te houden ondanks dat 80% van het Japanse publiek ertegen was. De gangsters moeten betaald worden want anders…

Iets anders wat de bendes deden was het vermoorden van journalisten, politici, fabriekseigenaren, enz. die niet met het systeem meegingen.

In het wereldbeeld van de top van de Japanse gangsters, werden Japanse bendes net als de rest van de wereld, uiteindelijk geregeerd door “een groep van acht mensen die rondom een tafel zaten en de olie en de dollars verdeelden. Het blijkt dat ze gelijk hadden. Dit is waar ik nu aan refereer als de Octagon groep die de Khazariaanse Maffia leidt.

De zaak die me uiteindelijk in de dradenkruis (netwerk) van de Khazariaanse Maffia bracht was de moord op de president van de Nippon Credit Bank (nu Aozora Bank) Tadayo Honma. Honma pleegde zogenaamd zelfmoord 16 dagen nadat hij de bank had overgenomen. Ik kende Honma uit zijn dagen bij de Bank van Japan dus geloofde ik niet dat hij zelfmoord had gepleegd. En dus vroeg ik er mijn gangstervriend naar en die vertelde mij dat Honma een pistool tegen zijn hoofd had gekregen en werd gedwongen een zelfmoordbriefje te schrijven. Daarna werd hij gedrogeerd en gewurgd. Ik schreef hierover in details voor Forbes Magazine met plenty ondersteunend bewijs (je kunt dit soort beweringen niet publiceren alleen gebaseerd op een anonieme gangsterbron).

Het bleek dat Honma was vermoord omdat hij probeerde tegen te houden dat al het geld in zijn bank aan Noord-Korea werd gegeven. Zodra hij was vermoord, werd de bank beroofd van al zijn fondsen en het geld ging inderdaad naar Noord-Korea. Daarna kreeg Aozora een enorme financiële injectie van belastingbetalersgeld en werd overhandigd aan de Rockefellers (via Softbank, Cerberus, voormalig V.S. Vice president Dan Quayle, enz.)

Het was interessant dat bijna direct nadat ik in Forbes schreef dat Honma was vermoord, Fortune Magazine kwam met een coverstory waarin stond dat hij zelfmoord had gepleegd.

Kort daarna werd contact met mij opgenomen door een zekere Barry Eisler, die mij vertelde dat hij een roman aan het schrijven was en dat daarin een Forbes bureauchef naar mijn voorbeeld vermoord zou worden in de metro met een hartaanval opwekkend wapen. Het bleek dat Eisler van de CIA was. 

https://en.wikipedia.org/wiki/Barry_Eisler

In die tijd dacht ik dat het grappig was maar het was niet lang nadat zijn boek “Rain-Fall” (nu getiteld “A Clean Kill in Tokyo) uitkwam dat iemand werkelijk probeerde me in de metro te doden met een hartaanval opwekkend wapen. De sluipmoordenaar in de dop was een oudere blanke man die duidelijk in het oog liep. Hij had een 60 cm lang, 10 cm breed wit cilindervormig apparaat  bij zich. Zodra ik was uitgestapt kwam hij snel achter me aan en richtte het apparaat op mijn rug. Ik ontsnapte door heel snel achter een pilaar te duiken.

Het blijkt een handelsmerk van de Khazariaanse Maffia te zijn om in een fictievorm aan te kondigen wat ze gaan doen en het dan ook echt doen. Herinner je je bijvoorbeeld hoe kort voordat de Titanic was gezonken het boek uitkwam over een schip, de Titan genaamd, dat zonk op zijn maidentrip (eerste reis).  

https://en.wikipedia.org/wiki/The_Wreck_of_the_Titan:_Or,_Futility

Ze deden dat ook met een X-File spin-off, TV show proefuitzending getiteld “The Lone Gunman” over een vliegtuig dat in het World Trade Centre gebouw werd geboord. Deze TV show werd bijna een jaar voor 9.11.2001 uitgezonden en het script en de filmopnames hadden al veel eerder plaatsgevonden. Onderzoek naar de echte incidenten die waren voorspeld in griezelig accurate fictie zou in feite een goede manier zijn om hun misdaden door de jaren heen te catalogiseren.

Hoe dan ook, dit was niet de eerste moordpoging die ik overleefde. Een ernstiger poging kwam van mijn gangsterbron nadat we een misverstand hadden. Deze poging vond plaats in Sakhalin, Rusland.

Wat gebeurde was dat mensen van de Asahi Krant en TBS televisie naar me toe kwamen en me vertelden dat Tadamasa Goto van de beruchte Goto bende in het UCLA ziekenhuis [een Amerikaans ziekenhuis] lag voor een levertransplantatie. Natuurlijk was ik nieuwsgierig geworden. Waarom zou een bekend crimineel en geen V.S. inwoner prioriteit krijgen boven honderden Amerikanen die op de wachtlijst staan voor een levertransplantatie. Natuurlijk overlegde ik dit met mijn gangsterbron die zei: “als je dat schrijft zal je fijngemalen worden tot visgehakt”. 

Toen ik zei dat ik niet reageerde op dreigementen, zei hij “Als je dat schrijft, zal ik nooit meer met je praten.” Voor mij was het behoud van toegang tot een gangsterbron op politbureau-niveau die me dozijnen grote primeurs gaf belangrijker dan een relatief triviaal verhaal over een Japanse gangster die een levertransplantatie krijgt. Het verhaal werd later bekendgemaakt door mijn collega Jake Adelstein die ook door gangsters, verbonden met Goto, was gewaarschuwd “vernietig het verhaal of je wordt zelf vernietigd, en je familie ook”. [5] 

https://en.wikipedia.org/wiki/Tadamasa_Goto

Hoe dan ook, na deze ontmoeting met mijn bron ging ik naar Sakhalin, Rusland, om een verhaal voor Forbes te maken over de olievelden daar. Mij werd gezegd een groot casino te bezoeken dat het eigendom was van de Japanse bende daar. Het casino kwam rechtstreeks uit een filmset. Gewapende Tsjechische gangsters die werkten voor de Japanse gangsters omringden het. Ik werd begeleid door de Japanse gangster die de leiding had van de activiteiten daar. In tegenstelling tot mijn bron, die gemakkelijk door kon gaan voor een top- zakenman, was deze vent meer een schurk. Hij bleef ook maar nerveus naar de deur kijken.

Toen ik tegen hem zei dat ik de club ging verlaten zei hij “dat kun je niet want je staat op het punt om vermoord te worden. Toen het eenmaal tot mij doordrong dat ik in de val was gelokt, blufte ik en wees naar een paar buitenlandse oliewerkers in de bar en zei “maak je geen zorgen, die jongens zijn van de CIA en zij waken over mij”. Zodra de gangster mij dit had horen zeggen, sprong hij op, greep zijn telefoon, had een gesprek en kwam heel opgelucht terug. Hij zei: “Het is goed, je kunt nu teruggaan naar je hotel.” De Tsjechen buiten leken verrast om mij rustig te zien vertrekken.

Het was rond deze tijd dat er op mijn collega Paul Klebnikov, de Bureauchef voor Forbes in Moskou negen keer werd geschoten bij het verlaten van zijn woning in Moskou. Het duurde een uur voordat de ambulance arriveerde maar hij was nog in leven toen hij daar in ging. Klebnikov stierf in het ziekenhuis toen de lift waar hij in was acht minuten lang stilstond.

Wat ik me in dit tijd niet realiseerde was dat Klebnikov en ik behoorden tot vele mainstream journalisten die werden vermoord, ontslagen of met pensioen gestuurd door de Khazariaanse Maffia factie die werkte onder Bush Sr.

Wordt vervolgd.

. . .

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *