Aap komt uit de mouw: minister Schouten (ChristenUnie) wil minder bescherming van bijen

Bij

‘Is er oppositie tegen de Bee Guidance? Dat bevreemdt me,’ zegt Fabio Sgolastra. Hij is entomoloog aan de universiteit van Bologna, en een van de opstellers van het bijenrichtsnoer dat op verzoek van de Europese voedseltoezichthouder EFSA werd geschreven. Sgolastra licht toe: ‘Destijds hebben alle Europese lidstaten ingestemd met het gewenste niveau van bescherming. Het uitgangspunt dat iedereen toen accepteerde, was dat maximaal 7 procent bijensterfte de veilige grens is.’ Het verbaast hem daarom hogelijk dat nu wordt gepleit voor het opschroeven van die grens, mogelijk zelfs tot 20 procent toegestane sterfte in een bijenkolonie. Een ander lid van de werkgroep is al even stellig: ‘Als de Bee Guidance nu wordt tegengewerkt, heeft dat niets te maken met de wetenschappelijke kwaliteit ervan.’

Mogelijk kan de Bee Guidance de Europese markt voor landbouwchemicaliën ontregelen, dat begrijpt Sgolastra ook wel. Maar, zegt hij: ‘We wanted to be on the safe side.’ Want de zorgen over het tempo waarin bijenpopulaties in Europa verdwijnen, zijn immens. De Bee Guidance moest die sterfte helpen keren, vooral door de schadelijkheid van pesticiden voor bijen veel beter te onderzoeken. ‘Het richtsnoer werd destijds gebaseerd op de best beschikbare wetenschappelijke kennis,’ zegt Sgolastra. ‘Ons werk laat zien dat de huidige Europese risicobeoordeling vol mazen zit. Zo worden chronische effecten, de giftigheid voor bijen op de lange termijn, totaal over het hoofd gezien.’

De Bee Guidance werd door Sgolastra en zijn collega’s in juli 2013 opgeleverd. Maar het richtsnoer is bijna zes jaar later nog altijd niet ingevoerd: in Brussel weigert een groep lidstaten het document te accepteren. De gesprekken daarover vinden plaats in een vertrouwelijk comité, waar ambtenaren van de landbouwministeries uit de lidstaten elkaar ontmoeten. Om de impasse te doorbreken heeft de Europese Commissie in januari 2019 de lidstaten achter gesloten deuren voorgesteld om de Bee Guidance sterk af te zwakken: het merendeel van de nieuwe bijentesten wordt voorlopig niet ingevoerd. FTM publiceerde op 6 april een uitgebreid artikel over de lobby die daaraan voorafging, waarin Nederland een onverwacht grote rol speelde.

‘We lezen nu pas wat er schuilgaat achter het verhullende taalgebruik van de minister en haar voorgangers’

Tweede Kamer niets verteld

Die reconstructie van FTM leidde tot opschudding in politiek Den Haag. Tot dan toe wisten zelfs goed geïnformeerde Kamerleden niet beter dan dat Nederland invoering van de Bee Guidance steunde. Zo had minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) nog geen maand eerder aan de Tweede Kamer geschreven dat zij er bij de Europese Commissie op had ‘aangedrongen’ de Bee Guidance ‘zo spoedig mogelijk’ in te voeren. Over het voorstel van de Commissie om het richtsnoer af te zwakken, zei de minister nog ‘geen positie’ te hebben ingenomen.

Bij

‘We lezen nu pas wat er schuilgaat achter het verhullende taalgebruik van de minister en haar voorgangers,’ zei Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) daar later over. Tijdens een ingelast Kamerdebat op 10 april meldde Ouwehand dat de geloofwaardigheid van de minister op het spel stond; ze sloot een motie van wantrouwen niet uit. Minister Schouten besloot daarop de Kamer deels inzage te geven in het dossier. Op 18 april maakte ze vertrouwelijke correspondentie openbaar tussen ambtenaren van haar ministerie en die van het departement Volksgezondheid van de Europese Commissie, de afdeling waar in Brussel voorstellen over pesticiden worden voorbereid. Een maand later, op 21 mei, dwong de Kamer in een nieuw debat een koerswijziging af: Nederland moet de Bee Guidance steunen.

Anatomie van een succesvolle lobby

De openbaar gemaakte e-mails laten tot in detail zien hoe Nederland zich de afgelopen jaren verzet heeft tegen invoering van de Bee Guidance. Ambtenaren van het ministerie van Landbouw betonen zich bezorgd dat de nieuwe testmodellen voor de chemische industrie te duur en ingewikkeld zijn. Ook betwijfelt Nederland of er wel moet worden gekeken naar de risico’s van pesticiden voor wilde bijen: wellicht kunnen de testen zich beperken tot onderzoek naar honingbijen.

De belangrijkste zorg van Nederland is dat veel bestrijdingsmiddelen van de markt zullen verdwijnen, omdat de Bee Guidance te grote risico’s voor bijen aan het licht zal brengen. ‘De meeste aanvragen voor pesticiden zullen worden afgewezen,’ sombert een geanonimiseerde Nederlandse ambtenaar dan ook in een e-mail van 13 januari 2017. Bovendien is dat ‘mogelijk onnodig’: het gestelde niveau van bescherming en de daaruit afgeleide drempelwaarden zouden volgens de Nederlandse ambtenaren veel te streng zijn.

Die ‘drempelwaarden’ spelen een cruciale rol in de Bee Guidance. Het zijn alarmbellen die afgaan zodra een laboratoriumtest uitwijst dat een bepaald pesticide gevaar voor bijen kan opleveren. In dat geval moet het bewuste middel ook in een veldproef worden getest: bijen worden dan onder reële omstandigheden (op een behandelde landbouwakker) blootgesteld aan het middel. De bepaling van de drempelwaarden is daarom van groot belang: die zorgt voor de eerste schifting tussen veilige en mogelijk gevaarlijke gifstoffen. De drempelwaarden die in de Bee Guidance worden gebruikt, zijn gebaseerd op het Khoury-model. Maar in de zomer van 2016 bepleit Nederland in de voorheen vertrouwelijke correspondentie met de Commissie die drempelwaarden te wijzigen: ‘Wij verzoeken de Commissie [..] om de drempelwaarden te herzien op basis van het Beehave model,’ schrijft een Nederlandse ambtenaar.

Lees verder in het bronartikel op Follow The Money

. . .

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *